In de eerste plaats is de media.monitor een relevante en broodnodige gids naar Vlaams mediaonderzoek. Op deze manier biedt het mediaonderzoekers een inkijk in de inhoudelijke accenten van het mediaonderzoek van het afgelopen jaar, en dus ook waar niet op gefocust is. Professionals actief in de mediasector kunnen de monitor gebruiken om (onderzoeks)trends op te volgen en hun strategieën daarop enten. Voor beleidsmakers biedt de monitor een wetenschappelijk onderbouwde bron om maatregelen en beslissingen op te baseren. Verder tracht deze monitor een toegankelijk rapport te zijn om ‘leken’ ook een overzicht te geven van Vlaams mediaonderzoek (bv. studenten). Bovendien is de media.monitor ‘merkneutraal’, de bronnen, afkomstig van welke kennisinstelling dan ook, worden op gelijke voet behandeld.
Deze eerste editie omvat ook een aantal manco’s. Het perspectief verbreden naar internationaal onderzoek zullen de kerninzichten beter contextualiseren. Het verbreden op vlak van thematiek zorgt dan weer voor het (te) oppervlakkig analyseren van mediaonderzoek. Bovendien is het reeds een lijvig document dat door het opnemen van meer bronnen alleen maar lijviger wordt. Een spanningsveld ontstaat tussen diepgang en beknoptheid. Verder gebeuren deze analyses door een ‘Mediapunt-bril’ waardoor deze afhankelijk zijn van onze lezing en interpretatie. Én kunnen we enkel de bronnen analyseren waar we toegang tot hebben.
Toch biedt deze media.monitor een degelijke basis om de komende jaren op verder te bouwen. Het betrekken van experten in elke fase van de monitor zal bijdragen tot scherpere kerninzichten en tot een hogere (wetenschappelijke) geloofwaardigheid. Het brengen van een overzicht van het Vlaams mediaonderzoek, ook al is het onvolledig op sommige vlakken, initieert dialoog tussen mediaonderzoekers, -professionals, en -beleidsmedewerkers. Het kan zelfs als referentiebron dienen om toekomstige onderzoekspaden te ondersteunen en zijn weg te vinden in projectvoorstellen (bv. VLAIO of FWO).
Ten slotte zien we deze monitor als een ‘levend document’ dat de komende jaren alleen maar zal groeien in waarde en relevantie. Gepaard aan de toenemende naamsbekendheid van Mediapunt, zullen mediaonderzoekers hopelijk ook overtuigd worden van de waarde om hun onderzoek een plaats te geven in de monitor. Een vertrouwensrelatie is hiervoor essentieel, ook om een vinger aan de pols te houden over wat leeft wat betreft mediaonderzoek en in de mediasector, en de relevantie van de media.monitor te kunnen monitoren. Deze heeft enkel een kans om te groeien indien de media.monitor een langetermijnperspectief biedt. Zo kan het een relevante plaats krijgen tussen andere kennisinstellingen die een bundeling of vertaling van (media)onderzoek doen.
Naast algemene bemerkingen over de media.monitor kregen we tijdens de rondetafelgesprekken ook feedback specifiek op de inhoud en relevantie van de onderzoeksthema's. De rondetafelgesprekken kenden een thematische opdeling waar telkens twee hoofdstukken uit de media.monitor aan bod kwamen. Het eerste rondetafelgesprek behandelde H1. Crossmediagebruik en -repertoires & H2. Digitale en mediawijsheid. Het tweede rondetafelgesprek behandelde H3. Journalistiek en desinformatie & H4. Pluriformiteit en diversiteit in/aan media. Het derde rondetafelgesprek boog zich over H5. Audiovisuele en gamesector & H6. Innovatie en digitale transformatie.
Wat betreft de onderzoeksthema’s (cross)mediagebruik en mediawijsheid gaan veel van de bemerkingen over de definiëring en conceptualisering van kernbegrippen. Zo is er geen consensus over wat digitale en mediawijsheid nu juist omvat. Een link wordt gelegd met de uitsplitsing van crossmediagebruik in vier niveaus. Digitale en mediawijsheid zou op deze manier ook gelaagd onderzocht, gemeten én verbeterd kunnen worden.
Op vlak van onderzoek, en vooral onderzoek naar digitale en mediawijsheid, ontbreekt een affectieve dimensie. Welke rol spelen emoties bij het omgaan met media? Welke impact hebben media op de gevoelens en het (mentale) welzijn van gebruikers? Door de sterke focus op toegang en competenties blijven deze vragen grotendeels onbeantwoord. Hieraan gepaard is de benadering van mediagebruiken als een individueel gegeven. Media worden (vaak) gebruikt met of in ondersteuning van een netwerk, wat helpt voor een juistere neerzetting van digitale inclusie in Vlaanderen. Verder weerklinkt de vraag naar longitudinaal en cohortonderzoek luid en helder. Onderzoek beperkt zich (te) vaak tot een momentopname, waardoor veranderingen niet opgevolgd worden en/of onderzoeksresultaten tegenstrijdig blijven.
Het schort ook aan de vertaling van de onderzoeksresultaten naar een krachtdadig beleid. Problemen en uitdagingen worden geïdentificeerd en vaak worden zelfs oplossingen aangereikt, echter krijgen deze nog maar beperkt zijn weerslag in beleidsmaatregelen en hebben dus ook amper een maatschappelijke impact. Beleidsmedewerkers proberen maar komen niet altijd tot een gepaste oplossing. Onderzoekers moeten tevens meer nadenken over een adequate manier om hun onderzoeksresultaten te presenteren. Vaak krijgen deze hun plaats in moeilijk te begrijpen wetenschappelijke artikels of lijvige rapporten (zoals deze media.monitor). Een audiovisuele voorstelling (bv. video’s en podcasts) dragen bij tot een toegankelijkere lezing van de waardevolle resultaten. Gepaard hieraan is het brengen van onderzoeksbevindingen dichter bij de mensen in de vorm van persoonlijke verhalen.
Ten slotte kijkt mediaonderzoek te vaak ‘door de achteruitkijkspiegel’ met een focus op wat er gebeurd is. Beleid ent zich dan ook op deze blik op het recente verleden. We zouden echter meer proactief naar de toekomst moeten kijken. Wat willen we binnen x-aantal jaar bereikt hebben, bijvoorbeeld op het vlak van mediawijsheid? Welke stappen kunnen we zetten om daar naartoe te evolueren? Een eerste stap in de goede richting is het versnipperde onderzoek rond bepaalde thema’s samen te brengen. Een dialoog tussen mediaonderzoekers die hetzelfde probleem bestuderen en de utopische gedachte dat ze data en inzichten met elkaar delen, kunnen enkel bijdragen tot een betere en impactvollere onderzoeksagenda.
Als Mediapuntonderzoekers moeten we ons kritisch blijven positioneren ten opzichte van gangbare assumpties. In de monitor schrijven we bijvoorbeeld dat meer diversiteit op de werkvloer ook leidt tot een meer diverse nieuwsberichtgeving. Is dit in de realiteit wel zo? Dat nieuwsbedrijven financieel moeilijker het hoofd boven water kunnen houden vanwege de concurrentie van platformen is nog zo een aanname waar we kritischer over dienen te reflecteren. We schenken ook de nodige aandacht aan de mate van diversteit in nieuwsinhouden in de context van een toenemende mediaconcentratie. Wordt de diversiteit in het aanbod van nieuws niet te positief voorgesteld in het rapport? Ook hier kunnen meer kritische bedenkingen bij geplaatst worden.
Ook is het nodig om bepaalde termen uit de monitor duidelijker te definiëren en conceptualiseren. Alternatieve nieuwsmedia is zo een dermate breed begrip dat een heldere definitie vereist. Zelfs ‘nieuws’ is zo’n term die op vele manieren geïnterpreteerd en gedefinieerd kan worden. Er wordt ook de kanttekening gemaakt dat veel onderzoek zich focust op de rol van de openbare omroep, en de diverse taken die deze omroep hoort te vervullen op vlak van innovatie, misinformatie, neutraliteit enzovoort.
In het rondetafelgesprek werden tot slot actief vragen gesteld rond de impact van Europese en nationale wetgeving op de nieuwspraktijk en het mediabeleid. Weinig onderzoek in de monitor brengt momenteel de impact van wetgeving ervan op journalistiek. Nieuwe Europese regelgeving, zoals de Digital Services Act of de Media Freedom Act, oefent ook impact uit op onze Vlaamse mediabedrijven. Er is nog veel onduidelijkheid hoe die nieuwe wetten en de praktijk effectief met elkaar interageren. Daarnaast is het onduidelijk of de wetgeving voldoet. In het domein van artificiële intelligentie is hier bijvoorbeeld onzekerheid over. Momenteel is het opstellen van richtlijnen rond AI op redacties een rol die weggelegd is voor zelfregulerende organen.
Er is ook vraag naar meer kennis over Vlamingen hun nieuwsconsumptie op sociale media, en meer specifiek naar het aanbod van nieuws dat ze daar krijgen. Er is vraag naar meer inzicht rond wat voor type nieuws Vlamingen op sociale media consumeren. In welke mate fungeert sociale media louter als doorgeefluik van nieuws van traditionele nieuwsmerken? En in welke mate worden hier andere content op verspreid?
Bepaalde bezorgdheden ten aanzien van journalistiek dienen ook gemeten te worden. Zo is er de kritiek dat het wereldbeeld dat de Vlaming via het nieuws voorgeschoteld krijgt te eng is. Mogelijk is het juist het publiek dat minder geïnformeerdwilt zijn over de wereld. Kan dit effectief aangetoond worden met onderzoek? Het nieuws volgen is bij veel Vlamingen geen ‘traditie’ of routine meer, en de interesse in nieuws daalt elk jaar. Dit moet gemonitord worden. En hoe maken we de Vlaming opnieuw meer geïnteresseerd in nieuws?
Bovendien moet ook meer onderzoek gedaan worden naar regiojournalistiek in Vlaanderen. De arbeidsomstandigheden voor deze beroepsgroep zouden sterk achteruit gegaan zijn: er is veel werkdruk, regiojournalisten krijgen weinig financiële vergoeding voor hun werk, heel weinig regiojournalisten werken in loondienst. Dit terwijl regiojournalistiek een ontzettend belangrijke verbindende functie vervult.
Beleidsmakers en professionals van de betrokken sector missen te vaak een commercieel perspectief (o.a. verdienmodellen en financieringsstromen) in het wetenschappelijk onderzoek over de audiovisuele sector. De nadruk ligt vaak op de openbare omroep. Commerciële spelers stellen al snel de vraag: “What’s in it for us?” En dus ook hun gading niet vinden in de monitor. Ook vanuit de gamesector weerklinkt deze vraag. Voor andere onderzoeksthema’s zoals immersieve technologie is het dan weer belangrijk om een ruimere blik te bieden en verder te denken dan louter de output.
Het betekent echter niet dat niemand zich ontfermt over deze thema’s. Vaak gaan mediabedrijven hier zelf mee aan de slag, zeker wat betreft media-innovatie. De publieke toegang tot het onderzoek en de uitkomsten, zeker wanneer deze data juridisch gevoelig liggen, blijft vaak beperkt. Tegelijkertijd merken mediaonderzoekers op dat data die elders openbaar zijn (bv. bioscoopcijfers), in Vlaanderen niet of amper toegankelijk zijn. Dit leidt tot gemiste onderzoekskansen, en dus ook tot lacunes in deze media.monitor. Een stabiele vertrouwensband moet groeien tussen onderzoekers en bedrijven om zo waardevol onderzoek te kunnen doen voor beide partijen. NDA’s kunnen hier soelaas bieden.
Verder is een beperkt aantal (gepubliceerde) onderzoeken een overduidelijk knelpunt voor deze onderzoeksthema’s, zeker wat betreft de gamesector. Een belangrijke nuance is echter noodzakelijk. Zo moet deze sector nog wennen aan wetenschappelijke interesse. In tegenstelling tot mediaonderzoekers, ervaart de gamesector dat er net “heel veel!” onderzoek naar gedaan wordt, en dan vooral naar videogames. De eenzijdige blik, die onderzoek werpt op videogames door te focussen op de negatieve impact, is hiervoor de oorzaak. De uitwisseling en beschikbaarheid van data vormt ook hier een uitdaging. De terughoudendheid van de sector vertaalt zich in een beperkte bereidheid om data te delen. De gamesector in Vlaanderen bestaat voornamelijk uit kleine bedrijven die niet altijd beschikken over een data-onderzoekscel, noch de tijd en middelen hebben om uitgebreid data bij te houden.
Het analyseren, interpreteren en reflecteren over het Vlaamse mediaonderzoek van het afgelopen jaar dat resulteerde in deze media.monitor en het media.forum, bieden zowel uitdagingen als perspectieven voor volgende edities. De feedback en input van een brede waaier aan experten hebben reeds gezorgd voor een verbetering van deze media.monitor. De lessons learned nemen we uiteraard mee naar de volgende media.monitor die aan het begin van 2025 gelanceerd wordt. Aangezien we de media.monitor als een groeiproces zien, zullen we verbeteringen stapsgewijs doorvoeren.
Indien u zelf nog feedback heeft op deze media.monitor, aarzel dan niet om ons te contacteren: Info@mediapuntvlaanderen.be.
De onderzoeken verzamelden we op uiteenlopende manieren, door ons te baseren op:
Lees meer over het doel en de bredere context van de media.monitor, inclusief het plan van aanpak en een SWOT-analyse van de eerste editie.
Onder Methodologie vindt u een uitgebreide bespreking van de gehanteerde dataverzamelingstrategie. Deze media.monitor omvat geen overzicht van de onderzoeksbevindingen gebaseerd op één specifieke studie. We proberen inzichten te synthetiseren over verschillende studies heen. De kerninzichten zijn op deze manier overkoepelende analyses en/of interpretaties van het Vlaams mediaonderzoek dat in 2023 gepubliceerd is.
Lees de verschillende hoofdstukken online:
Liever een doorbladerbaar document?
Download de hele media.monitor voor meer uitleg bij elk kerninzicht.
Nieuw onderzoek en inzichten rond media in Vlaanderen in je mailbox?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!
Volg ons op LinkedIn.
Jouw onderzoek toevoegen? Geef het hier door.