In maart lanceerde imec-mict-UGent de 15e editie van de imec.digimeter. In deze Dataduik presenteren we 10 inzichten gelinkt aan digitale inclusie in Vlaanderen.
Wanneer we kijken naar bezit, zien we dat 99% van de Vlamingen minstens één ‘slim’ toestel bezit. Een grote meerderheid (84%) bezit minstens drie slimme toestellen. Wanneer we specifiek kijken naar welke toestellen de Vlamingen bezitten, bezit 95% een smartphone. Eenzelfde 95% bezit een laptop.
Wanneer we kijken naar het favoriete toestel van de Vlamingen zien we dat meer dan de helft de voorkeur geeft aan de smartphone. Ongeveer één vijfde geeft de voorkeur aan de laptop. Voorkeur voor de smartphone is gestegen tegenover vorig jaar, terwijl de voorkeur tegenover de laptop gedaald is. Enkel bij 75-plussers zien we het omgekeerd: 30% verkiest de laptop, terwijl 26% de smartphone verkiest.
Wanneer we kijken naar gebruik, zien we dat 25% van de Vlamingen een ‘Homo Digitalis’ is. We beschouwen een Vlaming als een ‘Homo Digitalis’ als ze meer dan 6 van de 8 bevraagde handelingen (zoals bankzaken regelen en persoonlijke administratie bijhouden) die we bevroegen vooral online deden. We vinden Homo Digitalis’en over alle leeftijden heen, en dus ook bij oudere leeftijdsgroepen.
Er zijn echter ook Vlamingen die – nog altijd of opnieuw? – (bijna) niets online doen. Dit zijn Vlamingen die wel toestellen bezitten, maar deze veel minder gebruiken. Zo heeft men geen of een beperkte relatie met technologie. Deze groep bestaat vooral uit ouderen en Vlamingen met een lager inkomensniveau. In vergelijking met vorig jaar daalt deze groep, maar dit betekent echter niet dat de digitale kloof verkleint.
Voor 23% van de huishoudens met een lager inkomensniveau is een extra computer en tablet nodig, en voor bijna de helft is beter internet thuis of beter mobiel internet te duur. De komende jaren moet er dus zeker nog werk gemaakt worden van betaalbare internettoegang.
Minder Vlamingen omarmen technologie in al z’n facetten. We zien deze daling vooral voorkomen bij 18-24-jarigen. In het algemeen zien we dat er een opvallende daling is in interesse in technologie. Deze daling in nieuwsgierigheid en interesse vinden we ook terug wanneer we dit specifiek bevragen op het vlak van de belangrijkste opkomende innovatie, AI.
Naast een getemperd enthousiasme, zien we ook meer ambiguïteit in de relatie tegenover technologie. Steeds meer Vlamingen gebruiken technologie, terwijl ze wel kritischer staan tegenover deze technologie. We zien twijfel sluipen in deze relatie, aangezien men minder uitgesproken positief is tegenover technologie, maar ondertussen wordt men echter niet negatiever. De positieve gevoelens tegenover technologie wegen echter nog steeds meer door tegenover de negatieve.
Meer en meer Vlamingen voelen zich sneller overdonderd en geïntimideerd door technologische ontwikkelingen. Men ervaart technostress en rapporteert ook minder ‘veerkracht’ om met die snelle veranderingen om te gaan. Over alle leeftijden heen zien we een daling in het vertrouwen dat men in staat is om digitale vaardigheden te leren. Ondertussen zien we dat de verwachtingen van de omgeving hoog zijn.
Wanneer we specifiek kijken naar de nestverlaters die de arbeidsmarkt betreden, zien we dat zij in het bijzonder steeds meer technostress ervaren. In vergelijking met vorig jaar rapporteren meer 25-34-jarigen dat ze digitale toepassingen vermeden hebben omdat ze er niet vertrouwd mee zijn. Daarnaast twijfelen ze om digitale toepassingen te gebruiken omdat ze bang zijn fouten te maken. ‘Digital by birth’ betekent dus niet noodzakelijk ‘digital by nature’. We kunnen niet verwachten dat jongeren supertalenten zijn omdat ze in een gedigitaliseerde omgeving zijn opgegroeid. Ook jonge leeftijdsgroepen hebben dus nood aan de nodige opleiding en begeleiding.
Een kwart van de Vlamingen bouwt bewust wat afstand in tegenover technologie. Belangrijk hierbij is dat dit Vlamingen zijn die wel kunnen omgaan met technologie, maar dit niet altijd willen. Voor hen wegen de voordelen niet meer altijd op tegen de nadelen. Deze Vlamingen gebruiken dan hun kennis en skills om de nodige afstand in te bouwen, door bv. regeltjes te gebruiken om hun online privacy te beschermen.
Online financiële zaken regelen is normaal voor drie kwart van de Vlamingen. Het overgrote deel van de Vlamingen regelt bankzaken online en vult de belastingbrief digitaal in. Daarnaast zien we ook dat deze online manier bij velen ook de voorkeur geeft.
Voor online geldzaken is de smartphone het meest gebruikte scherm. In vergelijking met vorig jaar wordt de smartphone meer gebruikt, terwijl het computerscherm wat daalt. Ook zien we een daling van mensen die geldzaken niet online doen. Bij de oudere leeftijdsgroepen zien we dat het computerscherm wél nog verkozen wordt boven de smartphone. Waarschijnlijk vindt deze leeftijdsgroep het computerscherm wat overzichtelijker en makkelijker om online geldzaken mee in orde te brengen.
We vroegen de deelnemers welke organisaties ze het meest vertrouwen met hun persoonlijke gegevens. Op kop vinden we ziekenhuizen, verzekeringsmaatschappijen en banken. Daarna volgen de drie verschillende overheidsniveaus: Vlaamse overheid, gemeentebestuur en federale overheid. Zij worden vertrouwd door een ruime helft van de Vlamingen. Bij alle drie de niveaus zien we een stijging in vertrouwen tegenover vorig jaar.
Hoewel het vertrouwen in de overheid stijgt, blijken er enkele aandachtspunten te zijn die ook een invloed kunnen hebben op dit vertrouwen in de overheid. Zo zien we dat de overheid vaker online communiceert. Wat meer dan de helft van de Vlamingen ontvangt overheidscommunicatie online. Toch zien we dat het percentage Vlamingen die aangeeft dat men verkiest om overheidscommunicatie online te ontvangen, lager ligt.
Deze lagere voorkeur kan te maken hebben bezorgdheden rond waarheid van digitale informatie en privacy. Zo voelt de helft van de Vlamingen zich bezorgd rond hun online privacy. Tegenover vorig jaar stelt een stijgend aantal Vlamingen dat de overheid teveel weet over hen. Én slechts een vijfde van de Vlamingen vindt dat de overheid transparant is over wat ze met hun persoonlijke gegevens doen. Transparantie verhogen zou dus kunnen leiden tot een verdere toename in vertrouwen.
Daarnaast is er ook nog steeds nood aan toegankelijke overheidsdienstverlening. Slechts één op drie vindt de websites van overheden duidelijk en toegankelijk. Helft van de Vlamingen vindt dat men vaak dezelfde gegevens meerdere keren moet doorgeven aan de overheid en 1 op 5 heeft moeite met het aanvragen van premies of subsidies bij de overheid. Dit wijst op struikelblokken bij online dienstverlening, die ook het vertrouwen in schaden.
Waar we het eerder hadden over gebruik op zich, vinden we het ook belangrijk om aandacht te vestigen op veilig gebruik. We zien dat er bezorgdheden zijn aan rond veilig gebruik langs de kant van de Vlaming. Zo vindt slechts de helft van de Vlamingen dat men voldoende geïnformeerd is omtrent de risico’s van cybercriminaliteit. Daarnaast is de meerderheid van de Vlamingen bezorgd dat hun persoonlijke online gegevens niet veilig bewaard worden door websites en apps.
Daarnaast zijn er ook bezorgdheden langs de zijde van wat ‘gezien wordt als veilig gebruik’. Zo zien we dat een kwart van de Vlamingen niet bewust nadenkt of handelt volgens wat kan gezien worden als ‘veilig gebruik’.
Wil je meer weten over wat achter deze 10 inzichten?
Hou de vinger aan de pols rond mediaonderzoek via de updates van Mediapunt.
Ontdek onze publicaties met nieuw onderzoek, artikels waarin we dieper in data duiken, aankondingen van interessante events en actualiteitsgerelateerde opiniestukken.