Publicatie

media.dossier. Generatieve AI in journalistiek

De opkomst van generatieve artificiële intelligentie (genAI), of AI die met de nodige instructies of ‘prompts’ allerhande content kan creëren, bezit het potentieel om journalistiek op een diepgaande manier te veranderen. De kracht van AI om content te genereren, te vertalen en aan te passen opent een scala aan nieuwe mogelijkheden voor nieuwsgaring, -productie en -distributie. Dit kan de efficiëntie van nieuwsredacties verhogen en nieuwe journalistieke vertelvormen mogelijk maken (Diakopoulos et al., 2024).

De snelle ontwikkeling van generatieve AI brengt echter ook uitdagingen met zich mee. Er zijn zorgen over de potentiële impact op de kwaliteit van journalistiek, de verspreiding van desinformatie, en de ethische implicaties van het gebruik van genAI binnen de journalistiek (Diakopoulos & Cools, 2023), zo ook binnen het Vlaamse nieuwslandschap (Van Herpe, 2024).

In dit media.dossier:

  1. schetsen we de doorbraak van AI in Vlaanderen,
  1. duiken we in het AI-gebruik van journalisten in Vlaanderen, Wallonië en Nederland,
  1. en beschrijven we het AI-bewustzijn en –(dis)comfort bij het Vlaamse publiek.

Ten slotte stellen we in vraag of AI, en meer bepaald generatieve AI, een welgekomen nieuwkomer is in de Vlaamse journalistiek of eerder een splijtzwam in de reeds kwetsbare publiek-journalistiekrelatie.  

Via deze link en de banner bovenaan kunt u het hele media.dossier downloaden.
Hieronder lijsten we de kerninzichten op.

De doorbraak van genAI

Artificiële intelligentie of AI verwijst naar een machinegebaseerd systeem dat onder meer voorspellingen kan doen, teksten schrijven of aanbevelingen geven.Een subtak van AI is generatieve AI of genAI, waarbij het systeem menselijke taal kan nabootsen in beeldmateriaal of in teksten (Shi & Sun, 2024).

Met ChatGPT wordt genAI zichtbaarder en bevattelijker voor heel wat mensen. Het zorgde ervoor dat het najaar van 2022gekenmerkt werd door de échte doorbraak van artificiële intelligentie in verschillende sectoren, waaronder de journalistiek (De Marez et al., 2023). Generatieve AI, oftewel AI die met de nodige instructies of ‘prompts’ allerhande content kan genereren, brengt ingrijpende veranderingen met zich mee in verschillende sectoren en ook in de journalistiek. Maar hoe verandert de nieuwsberichtgeving, of het takenpakket van een journalist dan precies? En wat verandert er (vooralsnog) niet in de dagelijkse werking op de redactievloer? En wat betekent het voor de nieuwscontent die wij voorgeschoteld krijgen? Dit media.dossier onderzoekt de impact en implicaties van deze technologie op de nieuwsproductie en -consumptie in Vlaanderen.

Illustratie gemaakt met Bing Create Copilot, "image of person weighing the advantages and dangers of using AI, bright sketch".

Gebruik van genAI in nieuws

Recent onderzoek door Universiteit Gent, Universiteit Amsterdam en Arteveldehogeschool bestudeerde het gebruik, de kennis, attitude en ethische bezorgdheden van journalisten in België en Nederland tegenover generatieve AI in nieuwsverslaggeving (D’haeseleer et al., 2024; Ooms et al., 2024).

Inzicht 1. Helft van journalisten gebruikt al eens genAI

De helft (52%) van de bevraagde journalisten in België en Nederland gebruikt al eens genAI voor nieuwsverslaggeving, waarbij ongeveer 24% van alle journalisten het minstens wekelijks gebruikt bij nieuwsverslaggeving en 14% geeft aan dit dagelijks te doen. Het andere kwart aan journalisten testte dus al eens genAI voor nieuws, maar maakt er geen frequent gebruik van.

Als het gaat over het gebruik van genAI door collega’s, zien we een gelijkaardige trend, waarbij 54% denkt dat zijn of haar collega’s wel gebruik maken van genAI. Opvallend hierbij is dat 39% niet weet of zijn of haar collega’s genAI gebruiken. Dit impliceert dat hoewel journalisten wel gebruik maken van genAI, dat ze daar (nog) niet frequent over praten met collega’s op de redactievloer.

Inzicht 2. Tekstuele toepassingen het populairst

Als we verder kijken naar voor welke taken journalisten gebruik maken van genAI, beperkt dit zich momenteel tot tekstuele toepassingen, zoals het vertalen van teksten (46%), het uitschrijven van interviews (35%) of nalezen op spelling- en grammaticale fouten (30%). Voor eerder experimenteel gebruik gaat het vooral over het samenvatten van teksten (27%), als inspiratiebron (24%) of het automatisch vertalen (23%).

Veruit op de eerste, tweede, derde en vierde plaats... En het meest interessante voor journalisten, dat is transcriptiesoftware. We hebben dat ondertussen, dat is ook het eerste wat echt werkt en wat iedereen graag wil gebruiken. (Journalist)

Wanneer we hen vroegen voor welke taken ze AI niet gebruiken, maar het wel in de toekomst voor zouden gebruiken, gaf 46% aan dat ze dit in de toekomst zouden gebruiken voor zoektermoptimalisatie (SEO), 45% voor het verzamelen van informatie en ongeveer 40% voor dataverwerking.

Contentproductie (tekst, afbeeldingen, video’s, audio) is voor iets minder dan de helft van de journalisten geen taak waarvoor ze genAI willen inzetten, net als de moderatie van comments en factchecking. In de interviews komt aan bod dat journalisten soms wat huiverachtig staan tegenover contentproductie omwille van de aard van het ‘AI-beestje’: journalistiek gaat om waarheidsgetrouwe berichten, foutloos werken, checken en dubbelchecken:

Ik ben van het principe: fouten kunnen gebeuren. Ik maak elke dag fouten. Ik ben de eerste omdat toe te geven, maar het moet mijn fout zijn. Ik wil niet met de billen blootstaan en zeggen: ik heb die passage door ChatGPT of een ander laten schrijven en het blijkt langs geen hol te kloppen. (Journalist)

Inzicht 3. Efficiëntie en creativiteit als motivaties

De zoektocht naar tijdbesparing (41%), efficiëntie (40%) en creativiteit (31%) zijn de belangrijkste motivaties voor het inzetten van genAI door journalisten voor nieuwsverslaggeving. Die tijdsbesparing en efficiëntie zijn ook twee prominente motivaties die in de interviews worden aangehaald:

Wij gaan meer efficiënt kunnen werken als de tools allemaal goed werken. Ik geloof dat dat op een bepaald moment gaat komen. Naarmate die tools beter werken, denk ik dat we steeds sneller kunnen werken. (Journalist)

Dit zijn tevens ook de redenen waarom journalisten het aanvaardbaar vinden om genAI te gebruiken, ongeacht of men zelf al genAI gebruikt.

Inzicht 4. GenAI inzetten waardevol bevonden

De meerderheid van de journalisten vindt het inzetten van genAI voor nieuwsverslaggeving ook waardevol (70%). Bij diegenen die hiervan al gebruikmaken, stijgt dit percentage zelfs tot 87%. Hierbij valt op dat er een verband is tussen leeftijd en de mate waarin men genAI een meerwaarde vindt voor de journalistiek. Hoe jonger de journalist, hoe waardevoller men het inzetten van genAI vindt voor nieuwsverslaggeving.

Een mogelijke verklaring ligt hier in het gegeven dat jonge journalisten opgegroeid zijn met allerhande technologie en meer vertrouwd zijn met digitale tools en platformen. Ze percipiëren genAI dan ook eerder als een kans om hun werk te verbeteren en te innoveren, dan als een bedreiging.

Illustratie gemaakt met ChatGPT (DallE),
“create an image of journalists recognizing the value of generative AI, sketch”

Inzicht 5. Journalisten zien kansen en hebben zorgen

In de survey kregen de journalisten enkele stellingen voorgeschoteld over hoe genAI bepaalde aspecten van journalistiek kan verslechteren en/of verbeteren. De figuur toont in een oogopslag dat journalisten vooral vrezen dat genAI een negatieve impact zal hebben op hun sector, en dan vooral door de toename aan misleidende berichten, nepnieuws of geruchten (85%), een lager vertrouwen in journalistiek (84%), gevolgd door minder nauwkeurigheid (69%), authenticiteit (67%) en objectiviteit (67%) van nieuwsinhoud. Tegelijk zien journalisten ook de meeste kansen voor het verbeteren van die nauwkeurigheid van nieuwsinhoud (34%).

Journalisten vrezen vooral negatieve impact van genAI op verschillende aspecten van journalistiek (D'haeseleer et al., 2024)

Vier op de vijf journalisten (80%) maakt zich zorgen over (de invloed van) genAI op de geloofwaardigheid van nieuws.

Ik zeg dan: wie is die human in the loop? Hoe is die loop redactioneel? Waar is het organisatieschema waarin die loop staat? Wie is daar de human in? Als die human een koffie was gaan halen, wat gebeurt er dan? Wordt het stuk wel of niet gepubliceerd omdat de human in the loop een koffie was gaan halen? (Journalist)

Ze vrezen ook dat AI zal gebruikt worden om misleidende berichten te verspreiden. Slechts één op drie journalisten denkt dat het gebruik ervan de nauwkeurigheid van de nieuwsinhoud zal verbeteren. Bijna alle journalisten (86%) geven ook aan dat het vertrouwen in de (nieuws)media zal dalen door het gebruik van AI. In de interviews wordt het gegeven van een menselijke touch en toezicht als belangrijk ethisch principe naar voren geschoven:

De human loop is zeer belangrijk. In de journalistiek is snelheid enorm belangrijk: je moet als eerste met iets naar buiten komen, want dan trek je een publiek aan. Dat komt de journalistiek niet ten goede, maar AI voert die druk op. We mogen ons zelf niet voorbijlopen. Ik hoop dat de kwaliteit niet ten onder gaat aan AI. (Journalist)

Deze bevindingen zijn dan eerder paradoxaal wanneer we de journalisten vragen naar welke impact ze momenteel ondervinden van deze AI-toepassing. Hierbij gaf 78% aan dat hun job als journalist nog niet veranderd is door genAI, wat erop wijst dat de technologie momenteel nog niet drastisch geïntegreerd is op de redactievloer. Dit terwijl het publiek ervan uit gaat dat genAI de komende vijf jaar een grote impact zal hebben op nieuwsmedia (66%). Daarbij blijkt ook uit de studie van de Reuters Institute for Journalism Studies dat de helft van de mensen in de steekproef erop vertrouwt dat wetenschappers AI op een verantwoorde manier zal gebruiken, vertrouwt minder dan een derde erop dat nieuwsmedia hetzelfde zullen doen (Arguedas, 2024).

Inzicht 6. Ethisch gebruik genAI

Los van het feit of journalisten nu wel of niet zelf genAI gebruiken, maken ze zich wel zorgen om het ethisch gebruik ervan in de journalistiek. 85% van de journalisten maakt zich zorgen, waarbij het aandeel journalisten dat zich zorgen maakt lichtjes hoger is bij de huidige AI-gebruikers (87%).

Ik denk dat dat [een soort schroom over AI] eigen is aan journalisten, maar ik moet zeggen dat ik dat niet zo goed begrijp. Het lijkt me eerder iets van... ik wil geen fouten maken, dus doe ik liever wat ik altijd al heb gedaan. Maar eerlijk? Menselijke foutenzijn ook mogelijk in de journalistiek. (Designonderzoeker)

Regulering genAI in journalistiek

Uit de kwantitatieve bevraging blijkt dat als het gaat over de verantwoordelijkheid rond de regulering van genAI dat journalisten vooral kijken naar de hoofdredactie en individuele journalisten, terwijl ook de andere actoren hoog scoren.

Zo lijkt de regulering eerder een gedeelde verantwoordelijkheid te zijn in het hele nieuws ecosysteem, waarbij ook de zelfregulerende organen, journalistenverenigingen, beleidsmakers en technologie leveranciers verantwoordelijkheden worden toegekend in het reguleren van wat ethisch gebruik is van generatieve AI.

Leidinggevenden hebben een belangrijke rol te spelen: zij nemen beslissingen inzake AI-gebruik, implementatie van richtlijnen, ... Nu is er een grote diversiteit van top-down-initiatieven en bottom-up-verhalen. (Journalist)

Inzicht 7. Ethische richtlijnen genAI amper gekend

De ontwikkeling en inzet van generatieve AI in de journalistiek biedt veel voordelen, maar vereist zorgvuldige beheersing. Journalistieke organen als de VVJ Academy en de Raad voor de Journalistiek ontwikkelden daarom richtlijnen over het verantwoord gebruik van artificiële intelligentie voor journalistiek.

De VVJ Academy werkte een leidraad uit rond het gebruik van AI in nieuwsmediabedrijven en op redacties in het bijzonder (VVJ, 2024). Deze benadrukt de noodzaak van menselijke controle en ethische overwegingen bij het integreren van AI in de journalistiek, waarbij de kwaliteit en onafhankelijkheid van nieuws gewaarborgd blijven.

De Raad voor deJournalistiek benadrukt in diens Code in richtlijn 12 de nood aan transparantie: “De journalist is transparant over zijn opdracht, aanpak en manier van werken. In de mate van het mogelijke en voor zover dit relevant is communiceert hij [over het gebruik van AI] duidelijk aan zijn publiek.” (RvJ, 2024).

Hoewel de sector en nieuwsorganisaties reeds bezig zijn met het opstellen van ethische richtlijnen, kennen journalisten deze toch nog niet echt. Ongeveer twee derde (67%) van de journalisten is niet bekend met deze actuele richtlijnen vanuit de sector. Ook voor richtlijnen opgesteld vanuit de nieuwsorganisatie is dat percentage relatief hoog, met 39% die hiervan niet op de hoogte is.

Inzicht 8. Amper regionale verschillen

In de kwantitatieve bevraging werd ook dieper ingegaan op de mogelijke verschillen tussen journalisten in Vlaanderen, Wallonië en Nederland. Hierbij valt op dat de journalisten in deze drie regio’s grotendeels op dezelfde manier omgaan met generatieve AI voor nieuwsverslaggeving, met uitzondering van kennis, attitude en ethische bezorgdheden.

Wat betreft kennis en attitude zien we dat Nederlandse journalisten iets meer kennis bezitten en positiever staan tegenover genAI dan Belgische journalisten, hoewel het verschil niet heel erg groot is.

Wat betreft de ethische bezorgdheden rond het gebruik van genAI zien we dat de Waalse journalisten (nog) iets meer belang hechten aan het ethisch gebruik en regulering. Zo vinden deze journalisten bijvoorbeeld dat het belangrijk is dat er transparantie is als men gebruikmaakt van AI, dat er altijd menselijke eindverantwoordelijkheid moet zijn, dat genAI modellen ook op journalistieke teksten getraind moeten worden, en dat de volledige nieuwsredactie betrokken moet worden bij het uitwerken van richtlijnen.

Inzicht 9. Typologie van journalisten obv AI-literacy

Omdat er niet heel veel verschillen op te merken vallen tussen de bevraagde regio’s, kunnen we op de bevindingen uit de survey concluderen dat het gebruik, kennis van en attitude tegenover genAI zich voornamelijk op individueel niveau van de journalist situeren.

Op basis van AI-literacy (combinatie van gebruik van genAI, kennis en attitude) kunnen we de journalisten onderverdelen in drie profielen, de ervaren AI-fans (47%), de onbeslisten (29%) en de onwetende dystopisten (24%).



De ervaren AI-fans (47%) omvatten de iets jongere journalisten, en hebben iets meer kennis overAI-concepten in vergelijking met de andere twee profielen. Ze staan ook positiever tegenover het gebruik ervan, en gebruiken genAI momenteel voornamelijk voor het automatisch vertalen, transcriberen van interviews, als inspiratiebron en het nalezen van teksten op spelling of grammatica.


Onder de tweede categorie de onbeslisten (29%) vallen de journalisten die nog niet zo goed weten wat ze met genAI moeten aanvangen. Wat betreft leeftijd bevat deze groep de journalisten behorend tot de middelste leeftijdsgroepen. Zij maken (nog?) geen gebruik van genAI. De onbeslisten hebben er ook niet zo veel kennis over, en tonen een eerder afwachtende houding tegenover het gebruik ervan op de redactie.


Ten slotte hebben wede onwetende dystopisten (24%) die geen gebruik maken van genAI, er totaal geen kennis over hebben, en bovendien ook echt negatief staan tegenover het gebruik ervan. Zij schatten de impact van genAI op het verliezen van hun job het hoogste in, en zijn ervan overtuigd dat deze een impact zal hebben op de geloofwaardigheid van nieuwsverslaggeving.

Het AI-bewustzijn van de Vlaming

De imec.digimeter peilt al enkele jaren naar de kennis en attitudes van de Vlaming omtrent AI (De Marez et al., 2024a, 2024b). Ook in de recentste editie van Apenstaartjaren zat een luikje waarin Vlaamse jongeren (10-18jaar) bevraagd werden naar hun gebruik van en standpunten over AI (Vanwynsberghe et al., 2024). Het Digital News Report dook dit jaar in hoe de Vlaming staat ten aanzien van het gebruik van AI in de journalistiek (Picone et al., 2024).

De combinatie van de inzichten uit deze kwantitatieve gebruikersonderzoeken laten ons toe om een eerste beeld te vormen van in welke mate de Vlaming op de hoogte is over AI(-toepassingen), algemene percepties en attitudes ten aanzien van AI, en of ze wel aan het wachten zijnop een uitgebreid gebruik van AI in de journalistiek.

Inzicht 1. Meer kennis, negatievere houding

De doorbraak van artificiële intelligentie (AI) in 2023 heeft gezorgd voor een toename van de kennis over AI bij de gemiddelde Vlaming, in de imec.digimeter spreken ze zelfs van een ‘AI-erlebnis’ (De Marez et al., 2024a). We kunnen in 2023 dus echt spreken over een ‘kennissprong’: slechts 10% van de Vlamingen heeft nog nooit gehoord over AI (in 2019 was dit nog dubbel zo veel met 21%). Meer dan de helft van de Vlamingen (57%) is bovendien overtuigd dat ze kunnen uitleggen wat AI is. Deze technologie komt zo op gelijke hoogte met andere, recent ingeburgerde innovaties zoals 5G en twee-stapsauthenticatie. Tegelijk leidt deze toegenomen kennis echter ook tot een meer kritische en zelfs negatieve houding ten aanzien van AI. In 2019 stond ongeveer 10% van de Vlamingen negatief tegenover AI, terwijl in 2023 21% van de Vlamingen deze technologie als negatief percipiëren(De Marez et al., 2024b).

De grootste bezorgdheden omtrent de doorbraak van AI hebben te maken met de vrees dat mensen het verschil niet meer kunnen maken tussen wat echt en met AI gecreëerd is (64%) en de impact op hun privacy (56%). Een andere grote bezorgdheid die speelt, is de algemene negatieve impact die AI mogelijk heeft op de maatschappij. Denken we bijvoorbeeld aan het inzetten van AI om politieke stemmingen te beïnvloeden of het creëeren van allerhande content om mensenschade te berokkenen (bv. deepnudes). In 2019 was ‘slechts’ 45% hierover bezorgd, in 2023 om en bij de 64%. Een belangrijke bezorgdheid om in dit media.dossier uit te lichten, is dat 71% van de Vlamingen zich zorgen maakt over het inzetten van AI om foutieve informatie te verspreiden (De Marez et al., 2024b).

Inzicht 2. Nieuwsgierigheid voedt gebruik genAI

Onder de Vlamingen heerst ook veel nieuwsgierigheid rond AI(-toepassingen). Bijna drie op de vier Vlamingen wil meer te weten komen over deze ‘nieuwe’ technologie en 69% is zeer onder de indruk van de mogelijkheden. Daarentegen blijft de interesse om AI te gebruiken in het dagelijkse leven of voor werk beperkt tot ongeveer één op de drie Vlamingen. Hier, net als bij de andere attitudes ten aanzien van AI, zien we een groot verschil tussen de jongere (18-24j, 25-44j) en oudere (45-54j,55+j) leeftijdsgroepen. De jongere leeftijdsgroepen maken zich over het algemeen minder zorgen en hebben een grotere interesse in AI-toepassingen. Gelijkaardige verschillen tekenen zich af tussen Vlamingen met een hoog inkomen en degenen met een lager inkomen (De Marez et al., 2024b). Kort gesteld, staan hoge inkomens positiever tegenover AI.

Ook al kunnen we spreken van een (definitieve) doorbraak van AI, toch blijft het gebruik ervan beperkt tot een groep ‘early adopters’. Deze gebruiken AI vooral om tekst, beeld, muziek of spraak te genereren (18%) of als spraakassistent (18%). De belangrijkste motivaties onder de gebruikers zijn het eens willen uitproberen(63%) of voor professionele doeleinden (41%). Ook hier weer zijn het vooral jongere leeftijdsgroepen en Vlamingen met een hoger inkomen die experimenteren met AI (De Marez et al., 2024a).

Opmerkelijk is dat AI door een relatief grote groep studenten wordt ingezet om efficiënter (lees: sneller) schooltaken te kunnen maken. Bij de nog jongere leeftijdsgroepen(10–18j) heeft ongeveer 66% in het gewoon onderwijs en 48% in het buitengewoononderwijs al eens gebruik gemaakt van een AI-toepassing (Vanwynsberghe et al., 2024).

De hele hype rond AI moeten we echter met een stevige korrel zout nemen. Het is inderdaad zo dat AI het afgelopen jaar niet weg te denken was uit de nieuwsverslaggeving. Dagelijks verscheen er wel een artikel dat de voor- en nadelen van AI belichtte. Echter tekenen zich gelijkaardige breuklijnen af als bij nieuwsconsumptie. Het zijn vooral langgeschoolde Vlamingen die meer nieuws consumeren en dus een grotere kennis bezitten over AI. Of dit zich ook vertaalt in meer competenties om op een veilige manier om te gaan met AI-toepassingen is een ander verhaal.

In tegenstelling tot nieuwsgebruik kent AI-gebruik een hoge vlucht bij de Vlaamse jeugd. Bij deze leeftijdsgroepen moeten we nog voorzichtiger zijn, experimenteren is gezond en aan te moedigen. Maar we moeten opletten met de impact op hun mentale gezondheid en privacy.

Inzicht 3. Weten dat AI bestaat ≠ veel te weten komen

AI is een containerbegrip en een technologie met een brede waaier aan toepassingen. In de journalistiek worden een aantal toepassingen, en dan vooral gerelateerd aan generatieve AI (genAI), steeds meer gebruikt in de dagelijkse werking bijvoorbeeld voor het transcriberen van interviews.

Ook al spraken we bij het eerste inzicht over een ‘kennissprong’ wil dit niet zeggen dat Vlamingen ook veel gelezen of gehoord hebben over AI in het afgelopen jaar. 37% heeft matig tot veel gehoord over AI, maar liefst 57% weinig tot niets. Het ‘AI-bewustzijn’ is, net als de AI-kennis, vooral aanwezig in selecte kringen. Van de langgeschoolde Vlamingen en/of met een hoog inkomen heeft een groter aandeel matig tot veel gehoord over AI (Picone et al., 2024).

Inzicht 4. Comfort bij AI-gebruik veelzijdig.

De doorsnee Vlaming voelt zich niet altijd even comfortabel bij journalisten die AI gebruiken om content te produceren en publiceren. Hier moeten we een onderscheid maken tussen AI-gedreven journalistiek, waarbij de journalist voornamelijk een check doet op het door AI gegenereerde stuk, en AI als hulpmiddel, waarbij de journalist de nieuwscontent maakt en AI helpt bij het schrijven van een goede titel of lead of het automatisch transcriberen van interviews.

Maar liefst 44% van de Vlamingen voelt zich oncomfortabel bij AI-gedreven journalistiek en slechts 13% voelt zich bij deze toepassing comfortabel. Mannen, -35-jarigen en Vlamingen met een laag inkomen voelen zich minder oncomfortabel bij AI-gedreven journalistiek, maar ook binnen deze groepen gaat het over ongeveer één op de drie die zich oncomfortabel voelen. Positiever staat de Vlaming tegenover het gebruik van AI als hulpmiddel. Hierbij voelt slechts 29% zich oncomfortabel met opnieuw duidelijke verschillen tussen -35-jarigen (30% comfortabel) en +35-jarigen (19%) en kortgeschoolde (18%) en langgeschoolde Vlamingen (28%). Ook politieke voorkeur speelt een rol bij het zich (on)comfortabel voelen bij beide toepassingen van AI in de journalistiek. De Vlamingen die zich aan de linkerkant van het politieke spectrum positioneren voelen zich oncomfortabeler in vergelijking met die aan de rechterkant (Picone et al., 2024).

De interpretatie hiervoor is niet eenduidig. Onder de Vlamingen met lagere inkomens en korter geschoold kan dit oncomfortabel gevoel voortkomen uit een gebrek aan kennis (iets wat ook bleek uit de recente imec.digimeter (De Marez et al., 2024b). ‘Onbekend is onbemind’ leeft mogelijk bij deze Vlamingen met een lagere sociaal-economische status. Anderzijds nemen oudere (en soms ook langgeschoolde) Vlamingen een kritischere houding aan ten aanzien van AI. Jongere leeftijdsgroepen zijn mee op de AI-trein gesprongen en omarmen deze fascinerende technologie. Ze staan dan ook meer open voor toepassingen in sectoren zoals de journalistiek, al (h)erkennen ze ook de potentiële gevaren en valkuilen.

Inzicht 5. Link nieuwsdesinteresse en AI-discomfort

Een extra(analyse)laag die we hierover kunnen leggen, is kijken welke andere nieuwsattitudes en -percepties raakpunten hebben met een (on)comfortabel gevoel bij AI. Vlamingen met een hoge mate aan nieuwsinteresse voelen zich een stuk comfortabeler bij het gebruik van AI in de journalistiek dan degenen met een zekere desinteresse. Het afgelopen jaar was AI een ‘hottopic’. Verschillende nieuwssites berichten bijna dagelijks over nieuwigheden, maar ook problemen met deze technologie. De geïnteresseerden in nieuws worden dan ook vaker geconfronteerd met info omtrent AI en kunnen zo een meer gefundeerde mening of gevoel vormen. Dit vertaalt zich ook in het minder aanduiden van neutraal te staan over het gebruik van AI in de journalistiek of zelfs geen mening te kunnen vormen.

Wat er ook nog uitspringt, zijn het vertrouwen of wantrouwen in nieuws. Wantrouwers voelen zich minder comfortabel bij het gebruik van AI, zowel als hulpmiddel als inAI-gedreven journalistiek. Deze wantrouwers hebben reeds een bemoeilijkte relatie met nieuws en dit vertaalt zich dus ook in een zeker wantrouwen ten opzichte van het inzetten van AI-toepassingen in de journalistiek. In lijn met de toenemende bezorgdheid omtrent het inzetten van AI om foutieve info te verspreiden, blijken Vlamingen met een (grote) bezorgdheid over nepnieuws zich duidelijk oncomfortabeler te voelen (52%) in vergelijking met degenen die weinig bezorgdheden hebben over nepnieuws (36%) (Picone et al., 2024).

Inzicht 6. GenAI voor zacht nieuws ok bevonden

‘De journalistiek’ mogen we niet over een kam scheren. De Vlaming ziet wel graten in het gebruik van AI voor zachte nieuwsonderwerpen zoals sport, kunst en cultuur en beroemdheden en entertainment. Maar ook voor deze nieuwsonderwerpen schommelt het aandeel Vlamingen dat zich comfortabel voelt rond de 30%. Bij harde nieuwsonderwerpen zoals politiek, misdaad en economie voelt een groter aandeel Vlamingen zich eerder oncomfortabel dat AI wordt ingezet (Picone et al., 2024). Zeker als het gaat over onderzoeksjournalistiek, opiniestukken en andere berichtgeving met een duidelijk maatschappelijk belang is de doorsnee Vlaming eerder terughoudend ten aanzien van het gebruik van AI.

Een implementatie van genAI zal dus voor het ene nieuwsmerk of deel van de redactie (bv. sport) meer verwelkomd worden door het publiek.

Inzicht 7. Vlaming toleranter voor AI in nieuws

Het Digital News Report laat ons ook toe om de Vlaming te vergelijken met andere regio’s en landen. Werpen we onze blik dus even op Wallonië (Wa) zien we dat de verschillen eerder klein zijn. Wat minder Walen hebben het afgelopen jaar weinig tot niets gehoord over AI (Wa.: 50%; Vl.: 57%). Verder voelt de Waal zich ook het minst comfortabel bij AI-gedreven journalistiek (Wa.: 14%; Vl.:13%). Het gene waarbij wel duidelijke verschillen op te tekenen zijn, zijn bij het gebruik van AI als hulpmiddel. In Wallonië voelt ongeveer 28% van de nieuwsgebruikers zich hier comfortabel bij, terwijl in Vlaanderen dit 22% is (Picone et al., 2024).

Begeven we ons over de grens dan zien we dat ongeveer evenveel Nederlanders (Nl) het afgelopen jaar op een of andere manier in aanraking zijn gekomen met AI (Nl.:35% matig tot veel; Vl.: 37%). De Nederlander voelt zich wel duidelijk oncomfortabeler bij AI-gedreven journalistiek (Nl.: 53%; Vl.: 44%). Verschillen zien we ook tussen het aandeel Nederlanders dat zich comfortabel voelt bij AI als hulpmiddel in de journalistiek (Nl.: 27%; Vl.: 22%). Opvallend is dat deNederlander minder vaak een neutraal standpunt inneemt en minder vaak ‘weet ik niet’ aanduidt. Hetzelfde zien we terug bij de journalistenbevraging. Wat dat zegt over onze noorderburen laten we in het midden… (Picone et al., 2024; Newman et al., 2024).

Overal de landen van de Europese Unie (EU) heen beschouwd, heeft een groter aandeel matig tot veel over AI gelezen of gehoord in vergelijking met Vlaanderen (EU:44%; Vl.: 37%). De Europeaan voelt zich duidelijk comfortabeler bij het gebruik van AI als hulpmiddel (EU: 33%; Vl.: 22%). Ten slotte kunnen we kijken naar het wereldwijde (We) gemiddelde (het DNR omvat 48 landen met vooral een overwicht aan landen uit het ‘globale Noorden’). 46% heeft matig tot veel gehoord over AI in het afgelopen jaar en 49% weinig tot niets. 19%voelt zich comfortabel bij het gebruik van AI-gedreven journalistiek, terwijl 44% zich oncomfortabel voelt. Bij AI als hulpmiddel in de journalistiek voelt de wereldburger zich duidelijk comfortabeler (We.: 36% comfortabel, 25% oncomfortabel) (Newman et al., 2024).

Kort door de bocht kunnen we stellen dat in andere regio’s en landen het bewustzijn rond AI wat hoger ligt. Dit vertaalt zich in een meer uitgesproken mening over het gebruik van AI in de journalistiek. Hetzelfde onderscheid wordt wereldwijd gemaakt tussen AI-gedreven journalistiek, waar het oncomfortabel gevoel hoog ligt, en AI als hulpmiddel, waar een groter, maar nog steeds relatief kleindeel van de wereldbevolking zich comfortabeler bij voelt. Ook hier weer zien we dat de implementatie vanAI vlotter kan verlopen bij het inzetten van genAI om bepaalde stappen in het journalistieke proces (zoals transcriberen) efficiënter te maken ten opzichte van een nieuwsberichtgeving grotendeels gegenereerd door AI.

Inzicht 8. Drie types Vlamingen en AI

De Vlaamse nieuwsgebruikers zijn op te delen in drie types op basis van het op de hoogte zijn van AI en zich (on)comfortabel voelen bij het inzetten van AI in de journalistiek: de Verwelkomers (51%), de Doemdenkers (32%) en de Onwetenden (16%).

De Verwelkomers zijn het meeste op de hoogte van AI. Regelmatig lezen of horen ze iets over evoluties van deze technologie. Ze voelen zich ook het meest comfortabel (of het minst oncomfortabel) bij het inzetten van AI in de nieuwsverslaggeving. Opvallend is dat het aandeel Verwelkomers dat zich comfortabel voelt bij het AI-gebruik bij harde nieuwsonderwerpen relatief hoog is. De Verwelkomers zijn de jongste (vooral -35-jarigen) onder de drie types. Ze zijn middel- tot langgeschoold en hebben een eerder hoog inkomen.

De Doemdenkers zien de impact van AI minder rooskleurig in. Zij zijn het minst op de hoogte over AI en voelen zich het meest oncomfortabel bij het gebruik van AI in de journalistiek. Maar liefst 85% voelt zich oncomfortabel bij AI-gedreven journalistiek. Zelfs AI als hulpmiddel roept bij een groot aantal Doemdenkers een oncomfortabel gevoel op. Ongeacht het nieuwsonderwerp voelen ze zich (zeer)oncomfortabel bij het inzetten van AI. Onder de Doemdenkers zijn vooral de oudere leeftijdsgroep sterk vertegenwoordigd. Zij beschikken over het hoogste opleidingsniveau en dat vertaalt zich ook in een hoog inkomen.


De Onwetenden, zoals de naam al aangeeft, zijn amper op de hoogte over AI. Een groter aandeel van de Onwetenden duiden ‘weet ik niet’ aan of nemen een neutraal standpunt in over zich (on)comfortabel voelen bij het gebruik van AI. In elke leeftijdsgroep bevinden zich Onwetenden. Wel is het duidelijk dat deze korter geschoold zijn en over een lager inkomen beschikken.


Conclusie

Dichotoom beeld van voor of tegen genAI in de journalistiek blijkt niet te kloppen.

Journalisten gebruiken al volop genAI voor nieuwsverslaggeving, en de meeste zien het ook als een meerwaarde. Dit geldt vooral voor tekstuele toepassingen, zoals het automatisch vertalen, content inspiratie, of het uitschrijven van interviews. De belangrijkste motivaties voor het gebruik van genAI zijn efficiëntie en creativiteit. Het idee dat er een kloof heerst tussen de voor- en tegenstanders van genAI lijkt dus niet helemaal te kloppen.

Journalisten maken in België, waaronder Vlaanderen, al gebruik van genAI, maar zij zijn zich ook bewust van de noodzaak om het op een verantwoorde manier te doen en dat de noodzaak voor ethische richtlijnen een steeds belangrijker gegeven wordt in een snel evoluerend medialandschap. Hierbij kijken ze naar alle betrokken stakeholders, zoals individuele journalisten zelf, de hoofdredacties en journalistenverenigingen, maar ook de beleidsmakers en technologieleveranciers. Iedereen speelt binnen het nieuwsecosysteem een zekere rol volgens de bevraagde journalisten.

Menselijk toezicht, transparantie en betrokkenheid van de volledige nieuwsredactie zijn noodzakelijke ethische principes bij het gebruik van genAI. Daarbij heerst er een interessant spanningsveld tussen de taken waarvoor journalisten vandaag de dag genAI gebruiken en de taken waarvoor ze in de toekomst AI zullen inzetten.

Spanningsveld bij het publiek over het inzetten vanAI in de journalistiek.

Een spanningsveld zien we ook terug bij de Vlaamse (nieuws)gebruikers. Een steeds grotere groep is op de hoogte van AI en is zich bewust dat het al wordt ingezet voor verschillende doeleinden, ook binnen de Vlaamse journalistiek. Kennis en bewustzijn omtrent AI vertaalt zich voorlopig niet in zich comfortabeler voelen bij een brede uitrol van AI in de journalistieke sector. Zelfs het inzetten van AI als hulpmiddel geeft voor een groot deel van de Vlamingen een ongemakkelijk gevoel.

Het is echter zo dat kennis en bewustzijn enerzijds Vlamingen meer vertrouwd doet raken met AI, anderzijds zorgt deze toename in kennis voor zowel een positievere als kritische attitude ten aanzien van AI. Ook hier komt mediawijsheid weer in beeld. Degenen die mediawijzer, of in dit geval AI-wijzer, zijn nemen een duidelijkere stelling in. De Vlamingen met een lage(re) AI-wijsheid stellen zich eerder neutraal op of weten niet hoe ze zich moeten voelen bij het inzetten van AI in de journalistiek.

De doorsnee Vlaming staat ook positiever tegenover het inzetten van (gen)AI in bepaalde domeinen van de journalistiek alsook met bepaalde doeleinden. Ook hier is het weer zaak om transparant en helder te communiceren door de journalistiek waar en waarvoor ze AI inzetten, dit kan het vertrouwen in de journalistiek en de publiek-journalistiekrelatie alleen maar ten goede komen.

Maar transparantie is zoals zo vaak een tweesnijdend zwaard. ‘Te’ transparant zijn, kan juist voor een vergroot wantrouwen zorgen. Een recente kwalitatieve studie van het Reuters Institute forJournalism toonde reeds aan dat nieuwsgebruikers vooral openheid en helderheid verwachten indien AI wordt ingezet om contentcreatie te verbeteren of te automatiseren. Als journalisten AI gebruiken als hulpmiddel om bijvoorbeeld te transcriberen of te vertalen is transparantie niet noodzakelijk (Arguedas, 2024).

Breuklijnen tekenen zich af tussen Vlamingen met een lagere sociaal-economische status en diegenen met een hoger inkomen en/of opleidingsniveau. De eerste groep is amper op de hoogte over welke ingrijpende veranderingen AI in verschillende sectoren teweeg brengt. Opletten is het dat deze groep ‘Onwetenden’ niet verder afhaakt.

Generatieve AI, de welgekomen nieuwkomer of eerder een splijtzwam?

Tot slot kunnen we dan ook de vraag opwerpen of(generatieve) AI een plaats heeft in de journalistiek. Het is uiteraard een technologie waarvan zo goed als elke sector reeds gebruik van maakt of in de toekomst van gebruik zal maken. AI heeft reeds zijn intrede gemaakt in de journalistiek en lijkt in de nabije toekomst alleen maar verder geïntegreerd te worden in alle facetten van de journalistiek.

Een synthese van de inzichten uit het onderzoek bij journalisten en de Vlaming wijst voornamelijk op een blijvende kritische houding ten aanzien van AI in de journalistiek. Een snelle en brede uitrol kan zorgen voor een zekere verdeeldheid zowel op de redactievloer als bij de nieuwsconsument. Een kritische houding mag echter geen excuus zijn om een (te) afwachtende houding aan te nemen. Andere (media)sectoren lijken allerhande AI-toepassingen steeds sneller te integreren en zo te komen tot een vlottere, aangenamere gebruikservaring. Indien de journalistiek de kat uit de boom kijkt, dreigen ze achter op te hinken en kan de kloof met hun (potentiële) publiek alleen maar groeien.

Het zal nodig zijn om de evolutie in zowel het AI-gebruik in de journalistiek als de kennis en comfort omtrent AI bij het publiek te monitoren en de dialoog gaande te houden. Ook specifieke richtlijnen zullen noodzakelijk zijn om duidelijk af te bakenen wat kan, gewenst is, en noodzakelijk is.

Meer weten?

Publicatie

media.dossier. Generatieve AI in journalistiek

Analyse en updates

Hou de vinger aan de pols rond mediaonderzoek via de updates van Mediapunt.
Ontdek onze publicaties met nieuw onderzoek, artikels waarin we dieper in data duiken, aankondingen van interessante events en actualiteitsgerelateerde opiniestukken.