INZICHT 1.
Lokale fictie blijft essentieel in een internationaliserende mediasector, maar de budgetten raken steeds meer onder druk.
De afgelopen jaren neemt het aanbod aan Vlaamse fictiereeksen toe. Dit is onder meer het gevolg van de lancering van Streamz, de toenemende concurrentie met internationale streamers en de groeiende populariteit van fictie onder Vlamingen. Lokale verhalen groeiden stelselmatig uit tot een volwaardig onderdeel van zowel de internationale als de binnenlandse streamingplatformen. Platformen hopen via deze weg een groter publiek te bereiken door in te spelen op ‘herkenbaarheid’ van de verhalen.
De rol van lokale fictie op deze streamingplatformen roept tegelijkertijd vragen op over de zichtbaarheid van deze titels op de platformen en hun (al dan niet verplichte) bijdrage tot deze producties (zie ook Inzicht 2). Zo blijft het aandeel van de grote streamers relatief en leunen Vlaamse producties grotendeels op de tax shelter, publieke steun via het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) of de financiële inbreng van dienstenverdelers. De omroepen blijven wel veruit de belangrijkste financiële pijler voor fictiereeksen en cruciaal voor de toekomstbestendigheid van tv-fictie.
De productiekosten van fictie stegen alleen maar de afgelopen jaren. De stijging van de gemiddelde budgetten is echter beperkt. Vlaamse producenten moeten het vaak met hetzelfde budget doen als tien jaar geleden, met de nodige gevolgen. Voor grotere Vlaamse reeksen zoals bijvoorbeeld Arcadia zijn de coproducties met Streamz, buitenlandse zenders of streamers steeds vaker de norm. Deze coproducties zorgen bovendien voor een verhoging van de gemiddelde productiebudgetten.
Naast de internationale spelers, blijft ook de Vlaamse publieke omroep van cruciaal belang bij het financieel ondersteunen en belichten van lokale fictie. Het zijn de investeringen in lokale content die haar nog vaak onderscheidt van de grote, internationale platformen. Tegelijkertijd is het ook voor de publieke omroep geen vanzelfsprekendheid om deze content tot bij het publiek te krijgen. De publieke omroep bootst de technologische en inhoudelijke strategieën van de platformen dan wel na, ze beschikt onvoldoende over de nodige schaal en catalogusgrootte.
INZICHT 2.
De dominante positie van (streaming)platformen vereist regulering, al loopt deze vaak nog stroef.
De aanwezigheid van en concurrentie met streamingplatformen dwingen beleidsmakers om na te denken over de bestaande beleidsinstrumenten en hoe deze meer kunnen rekeninghouden met internationale spelers zoals Netflix, Prime Video en Disney+. Hoewel een duidelijke urgentie aanwezig is om een antwoord te formuleren op deze concurrentie en de uitdagingen die het met zich meebrengt, valt het op dat dit niet per se leidt tot dezelfde beleidsacties op internationaal niveau. Simpelweg, het merendeel van de landen is het erover eens dat er regulering moet zijn, maar vult dit op een eigen manier in.
Hoewel de noodzaak van regulering dus wordt erkend, leidt zo’n nationale of lokale invulling tot een gefragmenteerd beleid. Dit creëert een ongelijk speelveld tussen lokale en internationale mediabedrijven. Traditionele omroepen en nationale streamingdiensten worden vaak strikter gereguleerd dan wereldwijde streamingplatformen, wat hen op competitief vlak kan benadelen. Internationale spelers zoals Netflix of Disney+ kunnen profiteren van ‘lossere’ regelgeving in bepaalde landen, terwijl lokale mediabedrijven worden beperkt door strengere nationale regels.
Landen gaan bovendien steeds vaker op zoek naar beleidsinstrumenten om deze streamingplatformen te betrekken bij de financiering, distributie en zichtbaarheid van nationale, regionale en lokale content. In de praktijk vertaalt zich dat, bijvoorbeeld, in de introductie van investeringsverplichtingen. Het gaat dan over een heffing betalen aan fondsen, een rechtstreekse bijdrage door de aankoop van rechten of een combinatie van beiden. Bij deze investeringsverplichtingen is het cruciaal dat landen niet enkel beslissen hoeveel streamingplatformen moeten investeren, maar evengoed naar welke soort film- en televisieproducties het geld moet gaan. Het draait dus niet louter om de financiële ondersteuning, maar ook het stimuleren én garanderen van voldoende diversiteit op de platformen.
Te strikte regulering kan bovendien innovatie binnen de media-industrie ook afremmen doordat het investeringen en technologische vooruitgang ontmoedigt. Een evenwicht tussen bescherming van lokale spelers en stimulering van innovatie is dus cruciaal.
INZICHT 3.
De evenementenlijst is zichtbaar verouderd en allesbehalve inclusief; de lijst moet grondig herzien worden om te passen in het digitale medialandschap.
De shift naar digital-first heeft ook implicaties voor de manier waarop evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving worden gecommuniceerd, verspreid en geconsumeerd. De Europese Commissie introduceerde in 1997 deze lijst om bepaalde evenementen, vooral sport, toegankelijk te maken voor het brede publiek en niet enkel via betaaltelevisie. De evenementenlijsten moeten de sociale samenhang bevorderen en de culturele identiteit van lidstaten versterken door breed toegankelijke uitzendingen. Een vastgestelde definitie van ‘evenementen van aanzienlijk belang’ ontbreekt echter, waardoor elk land zelf kan bepalen welke evenementen op de lijst staan.
Recente ontwikkelingen dagen de samenstelling van de Vlaamse lijst uit. Wie de huidige lijst van evenementen van het Evenementenbesluit, daterend uit 2004, er op nahoudt, kan niet anders dan concluderen dat deze lijst verouderd is, enerzijds door veranderingen van de evenementen zelf, anderzijds omdat de lijst weinig inclusief is. Een aantal evenementen bestaan niet meer of dragen intussen een andere naam, een aantal andere evenementen zijn intussen hun relevantie verloren en kunnen bezwaarlijk nog als belangrijk voor de samenleving worden gezien.
Een aantal Europese lidstaten voerde recent aanpassingen aan de lijst door met de bedoeling meer aandacht te vragen voor minderheidsgroepen, mensen met een beperking of gendergelijkheid. Ook hier zien we dat de Vlaamse lijst wat gedateerd is. De huidige lijst legt een bijna exclusieve klemtoon op mannensporten en negeert de opkomende populariteit van bijvoorbeeld wielrennen, veldrijden of voetbal bij vrouwen. De lijst is onder meer daarom allesbehalve inclusief te noemen.
Het Evenementenbesluit vereist dat ‘kosteloze televisie’ minstens 90% van de bevolking bereikt. Door kabelknippen en online streaming staat dit onder druk, aangezien traditionele dienstenverdelers dit bereik niet meer garanderen. De term ‘kosteloze televisie’ houdt geen rekening met gratis streamingdiensten zoals FAST-platformen (Free Ad-supported Streaming TV, zoals Rakuten TV en Samsung TV Plus). Digitale transformatie maakt evenementen wereldwijd toegankelijk en bereikt diverse doelgroepen, inclusief mensen met een beperking via vertaling en ondertiteling.
Dit vraagt om een herziening van de regelgeving, die nu vooral op traditionele media is gericht. Beleidsmakers moeten digitale platformen zoals YouTube en Twitch betrekken bij de classificatie en regulering van belangrijke evenementen.
INZICHT 4.
De overgang naar digital-first gaat bij radio moeizamer, mede door het gebrek aan stimulansen om digitaal te luisteren.
Hoewel het luistervolume van digitale radio intussen meer dan de helft van het totale luistervolume bedraagt, blijkt er weinig animo voor een versnelde afschakeling van de FM-band. De acceptatie van digitale radio verloopt wereldwijd traag, vooral in vergelijking met andere digitale transities (zoals voor tv). De Vlaamse overheid wil digitale radio stimuleren, en zocht naar een plan van aanpak voor de FM-afschakeling.
Radio-omroeporganisaties vrezen voornamelijk een negatieve impact op hun luisterbereik en reclame-inkomsten: voor luisteraars is het digital-only-aanbod op dit moment allesbehalve verrijkend en onderscheidend. Stakeholders wijzen erop dat het realiseren van een meer divers en concurrentiëler radiolandschap dan wél een legitieme reden voor een afschakeling is, maar menen dat deze voordelen op dit moment niet opwegen tegenover de mogelijke negatieve impact van een FM-afschakeling. Het omarmen van digitale radio (zoals DAB+ of internetstreaming) vereist aanzienlijke investeringen in zowel technologie als infrastructuur. Voor veel lokale radiostations, vooral kleinere of regionale omroepen, is deze overstap financieel niet haalbaar.
Naast minder bereik en reclame-inkomsten is er ook een vrees voor kwetsbare of minder digitaal onderlegde groepen in de samenleving. FM-radiotoestellen zijn wijdverspreid en zijn onafhankelijk van internettoegang. Er wordt dan ook gevreesd dat een verschuiving naar digital-first kan leiden tot uitsluiting van bepaalde bevolkingsgroepen.
De verschuiving van FM naar digital-first in de radiosector is dus complexer dan alleen een technologische transitie. Het is niet alleen een kwestie van het afschakelen van FM-zenders, maar het roept bredere vragen op over bereikbaarheid, kosten, toegankelijkheid en inclusiviteit van het radiomediabeleid. Er zijn goede redenen om voorzichtiger te zijn met een snelle overstap, zodat de voordelen van digitale transitie niet ten koste gaan van de bestaande luisteraars en de diversiteit aan radio-aanbod.
Verschillende aspecten moeten dan ook in overweging genomen worden om een geschikte afschakeldatum te prikken. Hierbij dienen beleidsmakers primair rekening te houden met de evolutie in digitaal luistervolume, het aantal FM-only-luisteraars, de dekking en ontvangstkwaliteit van DAB+, de looptijd van de huidige erkenningen en licenties, en de ontwikkelingen in het buitenland. Behalve het verzekeren van de economische stabiliteit van het Vlaamse radiolandschap is een goede coördinatie met het buitenland eveneens cruciaal.
De media.monitor bundelt recente inzichten uit Vlaams onderzoek naar media. De focus van deze editie ligt op onderzoek dat gepubliceerd is in het kalenderjaar 2024. De inzichten zijn een startpunt voor een constructief debat tussen beleid, onderzoek en de mediasector.
Nieuw onderzoek en inzichten rond media in Vlaanderen in je mailbox?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!
Volg ons op LinkedIn.
Jouw onderzoek toevoegen? Geef het hier door.