INZICHT 1.
Onderzoek richt zich vaak op de negatieve impact van mediapraktijken, terwijl de (positieve) emoties die media bij mensen losmaken te weinig belicht worden.
Veel studies, zowel nationaal als internationaal, blijven op dezelfde nagel kloppen: mediagebruik -vooral sociale mediagebruik - kan leiden tot een hele reeks aan negatieve gevolgen. Een bloemlezing: verslaving, narcisme, een negatief zelfbeeld, depressie, angst enzovoort. Het schetst een context waarbinnen gebruikers media in de eerste plaats moeten inperken, vooral bij jongeren en kinderen. Oplossingen die onderzoekers aanreiken, spitsen zich vaak toe op de frequentie van de mediapraktijken (zoals het intomen van het aantal meldingen).Al houden zulke strategieën steek, valt in het crossmedialandschap moeilijk te ontsnappen aan media in alle beschikbare vormen en maten.
Beter is het dus om het doemdenken te laten varen en eerder in te zetten op de positieve aspecten verbonden aan mediagebruik. Recent zien we deze shift ook in het Vlaamse mediaonderzoek: ja, media gebruiken in overvloed kan problemen opleveren, maar het kan ook juist zorgen voor onder meer verbinding en plezier. Een terugkerend gegeven is het affectieve aspect van mediagebruik, of te wel de emoties die media teweeg kunnen brengen. Een mogelijk te bewandelen en verder te exploreren pad is dat van de emotieregulatievaardigheden. Een competentie die valt onder (sociale)media-wijsheid. In de kern komt het neer op het aanreiken van handvatten om op een ‘goede’ manier om te gaan met de emoties veroorzaakt door media. Deze skillset is bovendien overdraagbaar naar andere levensdomeinen.
Beperkt Vlaams onderzoek wijst naar ouders en de directe omgeving van jongeren om hen vaardig te maken in het omgaan met emoties. Met als gevolg het verlagen van ‘digitale stress’ en het verhogen van sociale connectie. Toch mogen we niet alle verantwoordelijkheid afschuiven op familie en school.
INZICHT 2.
Digitaal welzijn zou een collectieve verantwoordelijkheid moeten zijn, maar in de praktijk wordt dit vaak simpelweg doorgeschoven naar het individu.
Een multistakeholderbenadering wordt vaak gehanteerd om complexe zaken zoals het verhogen van digitale en mediawijsheid te verhogen. Hetzelfde geldt voor digitaal welzijn, wat mediaonderzoek aantoont, grotendeels overlapt met digitale en mediawijsheid. Kort door de bocht: (leren) op een gezonde -of mediawijze- manier navigeren door het crossmedialandschap verbetert het (digitaal) welzijn van gebruikers.
Digitaal welzijn treedt op de voorgrond in uiteenlopende mediapraktijken. Het noodzaakt dus ook een transversaal beleid met verschillende actoren die een rol en/of verantwoordelijkheid dienen op te nemen. Stelselmatig, onderhevig aan media-onderzoek, zien we een verschuiving van de verantwoordelijkheid te leggen bij het individu en zijn omgeving naar andere actoren. Recente wet- en regelgeving (AVMSD, GDPR, DSA, AI-act) zet inde eerste plaats in op bescherming van mediagebruikers, en vooral minderjarigen. Een welwillend neveneffect van deze bescherming is het opleggen van platformen om hun architectuur gebruiksvriendelijker en ‘gebruiksgezonder’ te maken. Het pan-Europese en zelfs globale aspect van deze wet- en regelgeving is noodzakelijk. Het zet zo aan tot een ‘harmonisatie’ - in de praktijk een ‘minimumharmonisatie’ - van omgang en aanpak van techgiganten die het media-landschap domineren.
Echter rijst de vraag of hiermee de kous af is. Een aantal prangende blinde vlekken blijven aanwezig in deze wet- en regelgeving. Het is onduidelijk of de huidige beschermingsmaatregelen voldoende effectief én specifiek zijn. Ook staat het (terug)grijpen naar maatregelen die vooral verantwoordelijkheid leggen bij de gebruiker centraal. Denk maar aan het verbod van smartphones in leslokalen.
Dit brengt ons tot een zekere focus, wat zich ook vertaalt in Vlaams mediaonderzoek, op het beschermen van kinderen en jongeren. Andere doelgroepen vormen minder onderwerp van discussie. Voor andere groepen moet eveneens de effectiviteit en specificiteit van maatregelen diepgaander onderzocht worden en beleid op afgestemd worden. Zonder deze groepen te stigmatiseren.
INZICHT 3.
Het recht op digitale deconnectie is paradoxaal zowel te breed als te eng: de verwevenheid van het digitale met ons leven vraagt om een genuanceerde aanpak.
Digitale deconnectie is een hot-topic in mediaonderzoek in het bijzonder en de communicatiewetenschappen in het algemeen. De consensus blijft echter uit of digitale deconnectie broodnodig is, vaak verwoord als ‘het recht op deconnectie’, of onderdeel vormt van de nadruk op negatieve effecten van mediagebruik. Deze bezorgdheden worden soms weggezet als paniekzaaierij (of een moral panic).
Zoals zo vaak ligt de waarheid ergens in het midden. De mogelijkheid om te ontkoppelen van de digitale ratrace is noodzakelijk voor ieders welzijn. Het probleem is echter dat de digitale wereld dermate verweven is met de fysieke dat de scheidingslijn dun of zelfs onbestaand is. Het recht op deconnecteren schiet dus mogelijk te kort als de focus louter ligt op het digitale. De paradox zit er dus in dat het recht op digitale deconnectie bedoeld is om duidelijkheid en bescherming te bieden, maar in de praktijk zowel te ruim als te beperkend kan worden geïnterpreteerd.
Een voorbeeld is cyberpesten: de persoon die online gepest wordt en zich in een kwetsbare situatie bevindt, vragen om digitaal te deconnecteren, legt de verantwoordelijkheid bij de gepeste.Digitale deconnectie kan zo ingezet worden als symptoombestrijding of zelfs als excuus.
INZICHT 4.
Influencers hebben een grote aanhang, maar de 'macht' van influencers lijkt vooralsnog eerder beperkt.
Influencers domineren de socialemediaplatformen. Vooral jongere leeftijdsgroepen volgen en interageren daarop met deze accounts. De kracht van deze accounts ten opzichte van een merk is dat er schijnbaar één herkenbaar persoon achter zit en geen marketingafdeling. Jongeren bouwen parasociale relaties op met hun favoriete influencers en beginnen hen te beschouwen als vrienden.
In theorie hebben influencers dus een (grote) impact op het leven van hun volgers. In de praktijk blijkt dit al bij al mee te vallen, zeker op de lange termijn. Het merendeel van het Vlaamse mediaonderzoek omtrent influencers focust op hun marketing-strategieën en de promotie van een ‘gezondere’ levensstijl. De effectiviteit van beiden ligt niet zo hoog. Jongeren proberen wel eens een nieuw dieet uit, of kopen een product aangeraden door een vertrouwde influencer. Over het algemeen nemen ze dit advies met een serieuze korrel zouten doorprikken ze de achterliggende doeleindes van de influencer (lees: geld verdienen).
Een hiaat in het Vlaams mediaonderzoek is een andere vorm van influencen, zijnde het beïnvloeden van meningen en perspectieven. Politieke influencers kunnen een polariserende of extreme mening uitdragen. Het is minder duidelijk of jongeren hier ook inzicht hebben in de gehanteerde strategieën, of mee gaan in het verhaal van bijvoorbeeld de ontkenning van klimaatverandering of andere samenzweringstheorieën. Aan het herkennen van deze vormen van misinformatie en desinformatie is nog werk. Deze content roept bovendien meer negatieve emoties zoals woede en frustratie op. Emotiereguleringsvaardigheden kunnen dus soelaas bieden.
Bovendien reikt verantwoordelijkheid verder dan enkel de influencers zelf. Platformen kunnen door in te grijpen op aanbevelingssystemen haatdragende content naar de achtergrond duwen of verwijderen. Het influencer-gegeven kunnen we extrapoleren naar een hoger niveau: de verspreiding van misinformatie en toxische content om een heel land te beïnvloeden of destabiliseren.
Het radicaliserende effect van influencers verdient verder onderzoek én een helder beleidskader. En kan zo een opstapje zijn naar het bestuderen van strategieën en competenties om de digitale en mediawijsheid te verhogen.
De media.monitor bundelt recente inzichten uit Vlaams onderzoek naar media. De focus van deze editie ligt op onderzoek dat gepubliceerd is in het kalenderjaar 2024. De inzichten zijn een startpunt voor een constructief debat tussen beleid, onderzoek en de mediasector.
Nieuw onderzoek en inzichten rond media in Vlaanderen in je mailbox?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!
Volg ons op LinkedIn.
Jouw onderzoek toevoegen? Geef het hier door.