Online verspreiding van islamofobie versterkt de intentie tot tegenreactie bij moslims

Online haatzaaien is alomtegenwoordig en schadelijk voor het mentale welzijn van slachtoffers. Ingrijpen is noodzakelijk om stilzwijgende goedkeuring te vermijden. Onduidelijk is echter hoe en wanneer minderheden op haatspraak reageren. Een online experiment met 362 deelnemers onderzocht de impact van islamofobe online haatuitingen en tegenargumenten van zowel meerderheids- als minderheidsleden op de bereidheid van moslims om in te grijpen. Resultaten tonen aan dat moslims, geconfronteerd met islamofobe online haatspraak, gemotiveerd worden om tegenargumenten te geven vanwege een gevoel van bedreiging van hun religieuze identiteit. Bovendien verminderen tegenargumenten van zowel meerderheids- als minderheidsleden direct de intentie van moslims om haatvol te reageren.

• Moslims reageren op islamofobische haatspraak: Wanneer moslims online geconfronteerd worden met islamofobische haatspraak, worden ze gemotiveerd om tegenargumenten te geven. Deze reactie wordt veroorzaakt door een gevoel van bedreiging van hun religieuze identiteit.
• Identiteit bedreigd door haatspraak: Zowel op zichzelf staande islamofobische haatspraak als haatspraak gevolgd door tegenargumenten worden als een bedreiging voor hun identiteit beschouwd, in vergelijking met neutrale opmerkingen.
• Voorafgaande tegenargumenten verminderen niet de gevoelde bedreiging: Opmerkelijk is dat eerdere online tegenargumenten de gepercipieerde bedreiging van de religieuze identiteit niet verminderden. Ondanks dit feit mobiliseerde deze perceptie de doelwitten echter wel om op te komen voor hun sociale groep door zelf tegenargumenten te geven.
• Verantwoordelijkheidsgevoel leidt tot constructieve reacties: Het gevoel van verantwoordelijkheid leidt tot een hogere intentie om feitelijke, niet haatdragende tegenargumenten te uiten, terwijl de intentie om haatdragende tegenargumenten te uiten over het algemeen lager is.
• Weinig invloed van tegenargumenten door anderen: Tegenargumenten door een meerderheids- of andere minderheidsgroep hebben geen significante invloed op de gevoelde bedreiging van de religieuze identiteit in vergelijking met op zichzelf staande haatspraak.
• Meerdere tegenargumenten nodig voor effectiviteit: Mogelijk is één tegenargument niet voldoende om de dreiging van online haatspraak te verminderen. Toekomstig onderzoek zou moeten kijken naar het effect van een groter aantal tegenargumenten.
• Directe invloed van tegenargumenten op haatdragende reacties: Tegenargumenten verminderen de intentie van moslims om haatdragende tegenargumenten te geven, ongeacht of deze afkomstig zijn van een meerderheids- of minderheidslid.
• Belang van online tegenargumenten: Ondanks dat online tegenargumenten nog steeds een bedreiging vormen voor de sociale identiteit van moslims, verminderen ze agressieve denkwijzen en gedragsintenties om hun religieuze groep te verdedigen, wat belangrijke praktische implicaties heeft voor het bevorderen van positieve intergroepsrelaties in een multiculturele democratie.